Het thema van wildheid speelt in mijn onderzoek een belangrijke rol. Het thema kwam naar voren in mijn promotie-onderzoek naar de betekenis van Nietzsche's moraalkritiek voor het milieu-ethische debat. Sinds die tijd heeft het thema mijn belangstelling.
 

Voor een korte, populaire inleiding op het thema van mijn promotie-onderzoek, klik hier.

Mijn proefschrift is verschenen in handelseditie:

Grenzen aan wildheid. 

Wildernisverlangen en de betekenis van Nietzsches moraalkritiek voor de actuele milieu-ethiek

(Budel: Damon, 2003, 320 pagina’s, ISBN 90 5573 404 7

Klik hier voor een samenvatting en hier voor een full-text versie van het proefschrift (Webdoc).

 

Dit boek is niet meer verkrijgbaar in boekhandel, maar nog wel  per e-mail te bestellen.

 Nu voor de gereduceerde prijs van €10,00 (incl verzendkosten).

 

 

 

Voor een opsomming van de overige thema's die me in mijn onderzoek bezighouden, kijk hier

 

Hier volgt een vroege beschrijving van mijn promotie-onderzoek (1995-2003):

Milieu-ethiek als machtsgreep? 

De betekenis van Nietzsches moraalkritiek voor de actuele milieu-ethiek

 

Onze verhouding tot de natuur is tegenwoordig chronisch dubbelzinnig. We benadrukken voortdurend de morele betekenis van de natuur, maar zijn er tegelijkertijd van doordrongen dat al onze natuurbeelden op min of meer toevallige morele interpretaties berusten. De hedendaagse milieu-ethiek probeert de almacht van de mens tegenover de natuur te begrenzen en meer recht te doen aan de waarde van de natuur zelf. Maar hoe kunnen we voorkomen dat een dergelijke morele interpretatie van de natuur slechts een volgende poging tot toe-eigening zal blijken?

We zijn geïnteresseerd in natuur die aan onze controle ontsnapt en gefascineerd door de grenzen van onze beschikkingsmacht. Daarom creëren natuurontwikkelaars ‘nieuwe wildernissen’ als vrijplaatsen buiten de maatschappelijke orde. We lopen met hightech gadgets beladen door de natuur op zoek naar authentieke ervaringen van wildheid. Maar dreigen we de wildernis niet juist kwijt te raken door de manier waarop we ons verlangen naar wildheid vormgeven? Wat betekent het eigenlijk, dat we de wildernis moreel waarderen, juist omdat ze niet in onze morele ordening past?

In dit project wordt onze paradoxale natuurverhouding verhelderd aan de hand van het denken over natuur en moraal in het werk van Friedrich Nietzsche. Uitgangspunt is daarbij de spanning tussen Nietzsches problematisering van elk normatief natuurbegrip enerzijds en de normatieve strekking van diens eigen natuurbegrip anderzijds. Ook een ogenschijnlijk minder manipulatieve houding ten opzichte van de natuur, verschijnt vanuit Nietzsches optiek als een morele machtsgreep over de natuur. In het onderzoek wordt de vraag gesteld in hoeverre binnen een dergelijke optiek nog een milieu-ethiek mogelijk is. Door de grondige ambiguïteit te verhelderen waarmee we ons tegenwoordig tot de natuur verhouden (waarin we enerzijds onvermijdelijk de natuur via een hermeneutische interpretatie trachten 'toe te eigenen', maar waarin we anderzijds moreel geïnteresseerd zijn in de natuur voor zover die juist aan zo'n machtsgreep ontsnapt) wordt getracht een nieuw ethisch perspectief te ontwikkelen in actuele natuur-ethische debatten. Het onderzoek besluit met een onderzoek naar de ethische debatten over natuurontwikkeling en geeft een duiding van de morele betekenis van het begrip ‘wildheid’ in die debatten.

Promotoren: prof. dr. Paul van Tongeren en prof.dr. Hub Zwart

 

terug naar homepage